In 2017 brandde de boerderij De Croesen, ook bekend als ‘Het grote gras’ of ‘Graszicht’ aan de Zogwetering in Maarsseveen af. In een keldertje van de boerderij werd door leden van de AWN een grote hoeveelheid scherven gevonden, die in de ArcheoHotspot op Castellum Hoge Woerd onderzocht zijn. Wat deden die scherven daar en hoe ontwikkelde het gebied zich? Het blijkt alles te maken te hebben met de rijke Amsterdamse koopmansfamilie Huydecoper.
In 1592 koopt de Amsterdamse koopman Jan Jacobsz Bal van Wieringen een stuk grond bij de hoeve Cromwijck tussen Breukelen en Maarssen. Bal handelde in huiden en wapens en kocht zich met het geld dat hij daarmee verdiende in de Magellaense Compagnie in, een van de voorlopers van de VOC. Hij werd daar zo rijk mee, dat hij bij zijn dood in 1624 zeker 170.000 gulden naliet. De familie, die zich inmiddels Huydecoper was gaan noemen, zocht naar profitabele investeringen in onroerend goed, die in het benauwde middeleeuwse Amsterdam niet te vinden waren. Op een klein uur van Amsterdam, aan de Vecht, was onbebouwd boerenland in overvloed te vinden. In alle beschrijvingen van het in de zeventiende- en achttiende-eeuwse wereldberoemde buitenplaatsenlandschap aan de Vecht is te lezen dat dit zijn oorsprong vindt in de familie Huydecoper die daar als projectontwikkelaars optrad.
Aan de hand van het familiearchief van de Huydecopers in Het Utrechts Archief, informatie uit het HisGis, de kadastrale minuut van 1832, kaartmateriaal en beschrijvingen van de meer dan 60 buitenplaatsen is een reconstructie gemaakt van de aan- en verkopen van de familie tussen 1592 en 1832. Die waren niet aaneengesloten in ruimte en tijd. Dan blijkt dat de drie verschillende delen van het ruim 3 km lange aangekochte gebied langs de Vecht een eigen ontwikkeling laten zien met betrekking tot grondgebruik, bouwgeschiedenis en financiële exploitatie. Het noordelijke gedeelte, rond Geesberge aan de kant van Breukelen, werd in 1649 aangeschaft en vrijwel meteen verkaveld en verhuurd of verkocht. Zuidelijker werd in 1608 de Gulden Hoef gekocht rond de latere buitenplaats Goudestein, tegenwoordig het stadhuis van Stichtse Vecht. Een deel lag langs de Vecht, een deel in de ontginning Diependaal. Dit stuk, In de Lanen geheten, heeft een interessante geschiedenis die vertelt hoe kleinschalig de Huydecopers met dit gebied omgingen. Tenslotte was er een stuk veenweidegebied ten noorden van de Zogwetering, dat in de latere zeventiende maar vooral in de achttiende eeuw werd aangekocht, en dat de familie heel wat problemen bezorgde omdat het ‘lekkend’ was (en bleef). Hier lagen de boerderijen het Grote Gras en het Kleine Gras. Jan Elias Huydecoper bemoeide zich intensief met de administratie van dit gebied, én met het familiearchief.
De familie Huydecoper bleef tot in de twintigste eeuw in het bezit van een aantal van deze huizen. Ook verder legde het bezit de familie geen windeieren: financieel, maar ook zeker qua status. Johan Huydecoper (1599-1661) was Heer van Thamen, Blokland, Uithoorn en Kudelstaart, van Maarsseveen en Neerdijk. Sindsdien noemde de familie zich Huydecoper van Maarsseveen, niet gek voor een familie die een generatie eerder nog uit obscure immigranten uit de kop van Noord-Holland had bestaan…
Een beknopte versie van het verhaal van de Huydecopers staat in dit artikel.
Over de volledige versie kom ik graag een lezing houden.