Heidense Heiligdommen wordt gepresenteerd in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Dat is deels ‘for sentimental reasons’. Ik kom al sinds mijn zesde (toen had ik nog nachtmerries van mummies) en veel regelmatiger sinds mijn zestiende in het museum. Toen ik studeerde kwam ik er vrijwel wekelijks, zo niet vaker. Twee herinneringen: als je binnenkwam door de poort kwam je op een grote sombere binnenplaats, tegenwoordig overdekt, waar nu de tempel van Taffeh staat. Links was een groezelige fietsenstalling en in het midden in een al even mottig grasveldje, lag sinds 1922 de ‘germaanse’ put, die Romeins bleek te zijn en uit Grevenbicht kwam, en daar in 1977 ook weer naar terug ging.
Tweede herinnering: in 1972 schreef ik een scriptie over het bronsdepot van Wageningen, een van de belangrijkste vondsten uit de vroege bronstijd. De stukken moesten niet alleen getekend worden (door mij) maar ook gefotografeerd (door de fotograaf Meuzelaar). In het RMO werd de vitrine aan de achterkant opgemaakt, ik pakte de stukken, wikkelde ze in papier en vervoerde ze lopend in een plastic VenD tasje van het Rapenburg naar de Breestraat. Zo ging dat toen.
Het RMO heeft ook een aantal voorwerpen die aan niet-christelijke gebruiken herinneren. Omdat het lastig was deze voor kortere tijd uit de collectie te halen, laat ik er hier een paar zien.
Er zijn vooral veel amuletten bij: ze moesten de drager tegen het kwaad beschermen, dan wel het goede bewerkstelligen. Amuletten waren er in vele soorten en maten: dierentanden, kralen en bollen van bergkristal of barnsteen, kralen. Deze dateren doorgaans uit de vroege middeleeuwen.
Dieren waren belangrijk: ze symboliseerden vruchtbaarheid en voortplanting. Vooral het paard en de stier golden als zodanig.
Het Romeinse stiertje uit Beilen heeft drie hoorns. Daarmee is het voor Nederland uniek. Stiertjes maar ook paarden met drie hoorns vinden we vooral in Gallië en Engeland: ze horen kennelijk thuis in het ‘Keltische’ gebied. Miranda Aldhouse-Green koppelt ze aan een hele serie beelden (ook menselijke/goddelijke) in drievoud, ze noemt ze triaden. In drievoud heeft het beeld meer macht, en verwijst naar extra heilige kracht.
Ook het paard stond voor kracht, vruchtbaarheid en macht. Dit paardje is in Breda gevonden en dateert uit de Romeinse tijd. Het paard stond in groot aanzien bij de Germanen. Er zijn veel ceremoniële paardegraven gevonden. Een van de oud-Noorse liederen bezingt de heldendaden van het gedroogde hengstenlid, de VVölsi.
Ook de zgn Donarkeule stonden voor kracht en gezondheid; ze werden (van de Oekraïne tot Nederland) vooral bij vrouwen in het graf meegegeven. Soms werd daarbij ook nog een kaurischelp meegegeven.
De ruiterfibula afkomstig uit het vroegmiddeleeuwse grafveld van Rhenen verwijst wellicht naar een bovennatuurlijke macht (type ‘Wodan’) te paard.
Het houten hoofd uit Heiloo dateert mogelijk uit de 7e eeuw, het lijkt veel op Scandinavische voorbeelden uit de 5e-7e eeuw. De koffieboonvormige open mond en de volgeblazen wangen moeten kracht en levensvreugde uitstralen (de afbeelding komt uit Lange 2017). Dit houten beeld is niet te zien in het RMO.
Dit zilveren beeldje werd in de 19e eeuw aangekocht door het RMO. Het is gevonden in het karolingische gedeelte van Dorestad. Gezien de koffieboonvormige ogen en de vorm van het haar zou het afkomstig kunnen zijn uit Scandinavië en is dan mogelijk door een Viking rover of handelaar meegenomen.